Stuurinrichting: deze drie controles helpen je aan een diagnose

Stuurinrichting controles

Wanneer de symptomen wijzen op een mogelijk defect in de stuurgeometrie, moeten de onderdelen worden gecontroleerd die rechtstreeks met de stuurinrichting te maken hebben. Dit kunnen ook onderdelen zijn die deel uitmaken van de ophanging.

Om een juiste diagnose te kunnen stellen moet een aantal controles worden uitgevoerd. De volgende drie controles lichten we verder uit:

  • Voertuighoogteregeling
  • Soepelheid stuurinrichting
  • Speling en defecten

Voertuighoogteregeling

Bij deze inspectie staat de auto op een vlakke ondergrond. De hoogte van de auto wordt op verschillende plaatsen gecontroleerd ten opzichte van de vloer*. Aan de hand van deze metingen kun je zien of er sprake is van een defect in de ophanging zoals verkeerde montage, slappe veren enzovoorts. De hoogte is namelijk van rechtstreekse invloed op de stuurgeometrie, met name als er een groot verschil is tussen de twee kanten van een as.

Meet de hoogte van de auto eerst onbeladen en daarna beladen. Een verschil in hoogte aan beide zijden van dezelfde as wijst op een defect in de ophanging. En wel aan de kant waar het chassis het laagst staat (gebroken onderdelen). Wanneer de chassisveren te ver zijn samengedrukt, wijst dat op slijtage. Deze moeten vervangen worden.

Soepelheid stuurinrichting

De auto moet voor deze inspectie op een hefbrug worden geplaatst waarbij de wielen los hangen. Zo zijn de verschillende mechanische onderdelen van de stuuras bereikbaar. Draai het stuur van aanslag tot aanslag. Let erop dat de wielen soepel en zonder ongewone geluiden draaien. Gaat dit zwaar of ‘haperend’? Ga dan na welk onderdeel van het besturingssysteem het probleem is.

Hiervoor moeten de fuseekogels bij de fusee aan het wiel worden losgemaakt van de besturingsonderdelen. Houdt het probleem aan? Grote kans dat de storing bij het stuurhuis of de stuuras ligt. Ga verder met de demontage en de reparatie. Zit de fout in het interne mechanisme van het stuurhuis, dan moet deze worden vervangen**. Werkt het systeem correct, dan ligt het defect bij de andere onderdelen van de stuurinrichting en ophanging.

Speling en defecten

Bewegende delen slijten door gebruik of door te weinig smering. Die slijtage kan stijfheid, (te grote) speling of breuk tot gevolg hebben. Dat resulteert in een negatieve invloed op de stuurinrichting en de ophanging. Speling in verschillende onderdelen van de stuurinrichting, heeft nadelige gevolgen en mag nooit groter zijn dan voorgeschreven door de autofabrikant. De onderdelen die voor met dergelijke speling kunnen zorgen zijn onder andere:

  • Stuuras, -stangen en –huishoezen.
  • Fusee- en stuurkogels.
  • Draagarmen, spoorstangen en rubberen bussen.
  • Bovenste veerpootlagers.
  • Wiellagers.

Stuuras en –stangen

De stuuras bestaat doorgaans uit een universele koppeling. Als er tijdens de inspectie scheuren, breuken of stijfheid worden vastgesteld, moet deze vervangen worden. Dat geldt ook als er sprake is van een te grote speling in de universele koppelingen. Een te grote speling kan worden vastgesteld door de universele koppeling met een hand vast te houden en een collega te vragen het stuurwiel korte stukjes heen en weer te draaien.

De onderdelen van het stuurstangenstelsel zijn de fusee-armen, de pitmanarm en de spoor- en stuurstangen. Deze vormen samen een conventionele stuurinrichting.

stuurinrichting stuuras
stuurinrichting stuurhes

Bij de inspectie zet je het gewicht van de auto op de gestuurde wielen met een schaarlift. Vraag een collega het stuurwiel in beide richtingen te draaien. Controleer of er niet teveel speling in bovengenoemde onderdelen zit, geen stijfheid of ongewone geluiden. Is er teveel speling? Vervang dan het betreffende onderdeel. De toegestane speling is over het algemeen 2mm tot 3mm*.

Stuurhuishoezen

De rubberen stuurhuishoezen moeten op scheuren worden gecontroleerd. Als hier sprake van is, moeten deze vervangen worden. Zit er bij een hydraulische stuurhuis stuurbekrachtigingsvloeistof in de hoezen? Dat kan betekenen dat de afdichtingen van het stuurmechanisme lekken. Vervang dan het stuurhuis.

Fusee- en stuurkogels

Om de fuseekogels te inspecteren zet je de auto met een krik, zo dicht mogelijk in de buurt van de onderste fuseekogel, omhoog. De wielen moeten de grond blijven raken, maar de ophanging mag niet te zeer worden samengedrukt. Houd het wiel als bij een klok met een hand op 6 uur en de andere hand op 12 uur vast. Beweeg het wiel om te controleren of er geen zijdelingse speling is. Herhaal de procedure en houd hierbij het wiel op 3 uur en op 9 uur vast. Een fuseekogel met te veel speling moet worden vervangen.

Verticale speling van de fuseekogel controleer je door een hefboom met een stang tussen de vloer en het wiel te plaatsen en het wiel naar boven te duwen. Als de fusee geen slijtage aangeeft, kun je met een voelermaat de maximale verplaatsing van de fuseekogel meten*.

stuurinrichting stuurkogel
stuurinrichting spoorstang

Draagarmen, spoorstangen en rubberen bussen

Zet de auto omhoog en controleer visueel de toestand van de draagarmen en spoorstangen. Deze mogen niet verbogen of beschadigd zijn. Zijn ze dat wel, dan moeten ze worden vervangen. Check vervolgens de elastische lagers. Het rubber aan de binnenkant moet in goede staat zijn, niet gescheurd en geen duidelijke beschadigingen vertonen.

Plaats dan een hefboom tussen de wieldraagarm of de spoorstang en de bijbehorende flens die aan het chassis is bevestigd. Beweeg de bus op deze manier heen en weer en luister of er ongewone geluiden te horen zijn. Kijken of de bus te ver kan bewegen is ook een optie. In geen geval mag de wieldraagarm of de spoorstang zo ver bewegen dat hij de flens raakt. Voer deze inspectie uit terwijl de wielen van het voertuig vrij hangen. Herhaal de inspectie daarna wanneer het gewicht van de ophanging erop rust.

Bovenste veerpootlagers

Check of het lager vrij kan bewegen zonder ongewone geluiden en niet teveel speling heeft. Laat de auto op de grond staan en duw het chassis met een hand heen en weer terwijl je collega een hand bovenop de as van veerpoot houdt (in de motorruimte). Merk je een zijdelingse verplaatsing, moet het lager vervangen worden. De veerpootlagers mogen ook geen bonkend geluid maken bij het sturen. Controleer gelijk of de auto zelf centrerend is. Maak hiervoor een proefrit, na een bocht moet het stuur weer automatisch naar de rechtuit stand gaan.

Wiellagers

Merk je een te grote zijdelingse speling van het wiel op die niet wordt veroorzaakt door een van de hierboven geteste onderdelen? Inspecteer dan de toestand van de wiellagers. Verwijder hiervoor het wiel en de remschijf. Wiellagers kun je in twee hoofdtypes onderverdelen, namelijk:

stuurinrichting veerpoot

Wiellagers met onderhoud
Deze lagers kunnen worden gedemonteerd, afgesteld en gemonteerd met vers smeermiddel. Deze worden gewoonlijk bij achterwielen (niet-gestuurde wielen) gebruikt. Een bepaalde speling is toegestaan.*

Afgedichte wiellagers
Bij deze lagers is onderhoud onmogelijk, bij een te grote speling moeten ze worden vervangen.

Over het algemeen gesproken kan met een voelermaat de speling van een lager ten opzicht van de fusee worden gemeten. Er moet echter ten alle tijden rekening worden gehouden met de specificaties van de fabrikant.

De juiste onderdelen voor de stuurinrichting van de auto bij jou op de brug bestel je hier of vraag ernaar bij jouw vertrouwde grossier.

*Terug te vinden in de specificaties van de autofabrikant.
**De meeste fabrikanten van stuurhuizen staan namelijk geen reparaties toe aan deze onderdelen.

Meer van dit onderwerp weten?

Ander nieuws?